Neem contact op: +32 14 96 09 45
Contact | Werken bij |
Geotechnisch grondonderzoek
Geonius heeft voor de aanleg van de regelstations diepsonderingen en handboringen uitgevoerd. Uit het grondonderzoek is naar voren gekomen dat de bodemopbouw bestaat uit slecht verdichte aanvullingen. De toplaag is plaatselijk zeer sterk verdicht. Op basis van de opzet van de constructie en de aangetroffen bodemopbouw hebben wij geadviseerd een fundering op een gewapende betonnen plaat toe te passen. Zo wordt de belasting op de fundering zo veel mogelijk gespreid en zettingsverschillen beperkt. De fundering kan na een beperkte grondverbetering worden gerealiseerd.
Thermische eigenschappen bepalen
Het geothermisch onderzoek heeft als doel de thermische eigenschappen te bepalen van de lokale ondergrond voor het kabelontwerp. De tracés zijn in totaal 5 km lang. Volgens het ontwerp worden de kabels ondiep aangelegd dus is het niet nodig om equivalente g-waarden vast te stellen. In het onderzoek worden de bodemopbouw, de maatgevende grondwaterstand, monstername en laboratoriumonderzoeken gecombineerd om zo de maatgevende thermische eigenschappen van de ondergrond te bepalen.
De thermische weerstand is bepaald conform de naaldmethode. Dit houdt in dat een thermische naald in het grondmonster wordt aangebracht om de thermische geleidbaarheid te bepalen. De thermische weerstand uit de metingen is echter alleen geldig voor veldvochtige omstandigheden. De verzadigingsgraad is een van de cruciale factoren voor de thermische weerstand van de ondergrond, naast onder andere de samenstelling en pakking van het monster. Gezien de diepte van de naastgelegen groeve, is uitgegaan van een grondwaterstand van ongeveer 100 meter onder het maaiveld. Voor de zone tussen de grondwaterstand en het maaiveld is de maatgevende verzadigingsgraad berekend op basis van de Staringreeks.
Daarnaast is voor de thermische weerstand gebruik gemaakt van verschillende empirische relaties. Deze relaties zijn gebaseerd op het volumegewicht en watergehalte van het ongeroerde monster.
Nieuwe methode: CPT correlaties
Door een zeer grove en harde toplaag op de locatie is het deels niet mogelijk om monsters te nemen. Om toch voldoende data te vergaren is gebruik gemaakt van een nieuwe methode uit recent wetenschappelijk onderzoek van Vardon en Peuchen (2020): de CPT correlatie. CPT staat voor Cone Penetration Test en is hetzelfde als een sondering.
Het door ons ontwikkelde en gehanteerde algoritme gebruikt de data uit de uitgevoerde sonderingen en normaliseert en identificeert de typologie en het gedrag. De veldvochtige g-waarde kan op deze manier per datapunt van de sondering gemeten worden; elke 2 cm.
Advies
De grove bodemopbouw, de lage grondwaterstand en de daarop volgende lage verzadingsgraad resulteren in hoge g-waarden (een slechte geleiding). Daarom hebben wij geadviseerd om maatregelen te treffen om de verzadingsgraad zo hoog mogelijk te houden door backfill-zand toe te passen en begroeiing aan te planten. Als hiermee een maatgevende verzadigingsgraad van 20% bereikt kan worden (in plaats van de huidige 5%), halveren de maatgevende g-waarden. Aan de hand van ons advies kan het kabelontwerp verder worden uitgewerkt.
Dit project is een mooi voorbeeld in het kader van de energietransitie.
