Locaties die voorheen als kansrijk werden gezien, blijken soms na onderzoek toch ongeschikt voor waterberging. Om een succesvolle waterberging te realiseren is een speciale samenstelling van de ondergrond nodig. Zo moeten er bijvoorbeeld bepaalde kleilagen in de grond aanwezig zijn die voor een waterafsluitende laag zorgen. Ook andere factoren zoals de waterpeilen van omliggende watergangen (boezems) en landgebruik spelen een rol. Geonius onderzoekt deze factoren en brengt het in kaart.
De rol van Geonius
Voor de gehele gemeente Westland wordt een waterbergings-kansenkaart opgesteld. Dit wordt gedaan aan de hand van opgedane ervaring in onder andere Naaldwijk, Poeldijk, GeoTOP en overige open data.
Het model GeoTOP (TNO) geeft een gedetailleerd driedimensionaal beeld van de ondergrond van Nederland tot een diepte van maximaal 50 meter onder NAP. Aan elke cel (voxel) zijn eigenschappen zoals onder andere de meest waarschijnlijke de grondsoort (lithoklasse) gekoppeld.
In combinatie met grondwaterdata, en polder- en boezempeilen, wordt in GIS (Geografisch informatiesysteem) geautomatiseerd inzichtelijk gemaakt op welke locaties een geschikte ondergrond wordt verwacht en tot welke diepte de waterberging hier ontgraven kan worden. Indien te diep ontgraven wordt, kan bijvoorbeeld stabiliteitsverlies optreden door de grondwaterdruk in diepere zandlagen.
De resulterende data wordt gecombineerd met het landgebruik: bebouwing en oud en nieuw glas (kassen).
Validatie van de kaart gebeurt op basis van eerder onderzochte locaties en locaties van bestaande waterbergingen. Op basis van de kaart worden samen met het waterschap en de gemeente vervolgens kansrijke locaties voor vervolgonderzoek aangewezen.